Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Je hoeft écht niet uitgekeken te raken op je partner

De meeste Nederlanders beëindigen hun relatie omdat ze op elkaar zijn uitgekeken. Toch denkt relatiecoach Cocky dat je dat kunt voorkomen. Dat je wel degelijk een levenslang team kunt vormen met je partner.

Deel:

De laatste cijfers van het CBS liegen er niet om: bijna 40 procent van de huwelijken strandt tegenwoordig… Bij dat soort berichten bekruipt mij altijd een melancholisch gevoel. Ik bedoel: je trouwt niet met het idee op een dag te gaan scheiden. In mijn praktijk zie ik hoeveel pijn en verdriet relatieproblemen veroorzaken.

Waarom scheiden we dan zo massaal? Nemen we alleen maar genoegen met een perfecte relatie? Of is de mensheid te egoïstisch aan het worden om zich nog onbaatzuchtig met iemand te kunnen verbinden?

‘Ik ben op je uitgekeken’

De meest gegeven reden voor een relatiebreuk is volgens het CBS ‘op elkaar zijn uitgekeken’. In de VIVA las ik bijvoorbeeld over een lezeres die niet net zoals haar moeder eindeloos lang in een wanhopig huwelijk door wilde ploeteren voor de kinderen. Een andere lezeres vertelde dat ze zich zo aan haar man ergerde, dat op een dag de maat vol was.

Het ‘op elkaar uitgekeken zijn’ leek een gegeven, iets wat er nou eenmaal was en waar ze niets aan konden veranderen. Een legitieme reden om je relatie dan maar te beëindigen.

Maar kun je wel echt op elkaar uitgekeken zijn? Dat je naar je partner kijkt en denkt: ‘Nou, nu weet ik het wel, ik ben uitgekeken.’ Of kijk je gewoon niet goed?

Kruidenrekje in de war

Eigenlijk denk ik niet dat mensen echt uitgekeken zijn. Ze hebben eerder gewoon geen zin meer om goed te kijken. Vaak merk ik bijvoorbeeld dat er tussen twee mensen een patroon van ergernissen is ontstaan. Zij ergert zich mateloos aan zijn gemakzucht. Ze voelt zich niet gezien als hij weer zonder enige aandacht haar keurig geordende kruidenrekje door de war gooit (echt gebeurd).
Hij ergert zich ontzettend aan de band die zij met haar moeder heeft, want ze gaat minstens drie keer per week bij haar moeder langs en hij moet elke keer horen wat haar moeder vindt en wil (ook echt gebeurd).
En oh ja: dit zijn maar een paar van de vele voorbeelden. Ze ergeren zich de hele dag aan elkaar. Uitspreken loopt bijna altijd uit op een ruzie, waardoor ze ook daar maar mee gestopt zijn.

In het begin van een relatie is met die irriaties nog wel mee te leven: je bent nog flexibel, je kunt ze nog wel inslikken en je hebt nog hoop dat het na verloop van tijd wel beter wordt. Maar zo’n patroon blijkt over het algemeen hardnekkig. Juist als je er niet over praat, kun je je steeds meer gaan ergeren. Je bent voortdurend aan het strijden en gunt elkaar je succesjes niet meer. Het is dan niet vreemd dat je relatie in een negatieve spiraal belandt. Dat je niet meer weet wat er in elkaars hart leeft; dat je elkaar niet echt meer ziet. En dan denk je dus dat je bent uitgekeken.

Oma’s gouden tip: maak ruzie

Mijn oma gaf mij ooit de gouden tip om de eerste drie maanden van mijn huwelijk flink veel ruzie te maken, ‘anders sta je de rest van je leven in je eentje af te wassen’. Ik ben blij dat ik naar haar geluisterd heb. Hoewel ook mijn echtgenoot en ik onze huishoudelijke sores nog wel hebben, voelt het wel als een team. We draaien onze toko samen. Maar het heeft wel wat onderhandelingen gekost.

Nu kun je volgens mij op drie manieren onderhandelen: de egoïstische manier, de opofferende manier en de gunnende manier.

  • De egoïstische manier is die van je eigen belang. Je denkt aan je eigen agenda, aan je eigen doelen en behoeften en stelt die voorop. Laat je geliefde maar met steekhoudende argumenten komen om jou af te troeven. Deze onderhandelingen lopen eenvoudig uit op een fikse strijd.
  • Bij de opofferende manier stel je juist het belang van je geliefde voorop. Die van jezelf laat je maar zitten: hoe belangrijk is het ook? Liever geen gedoe en rust dan strijd. Hierbij laat je je eigen behoeften dus ondersneeuwen, waardoor je je geliefde ook niet de kans geeft om te weten wat jij belangrijk vindt, wat er in jouw hart speelt. Deze onderhandelingen zorgen over het algemeen voor verwijdering.
  • De gunnende manier houdt in, dat je jullie beider belang voor ogen hebt. Dat je weet: we zijn een team, we zullen compromissen moeten sluiten, maar ik gun mijn geliefde wat hij of zij nodig heeft. En andersom. Voor deze onderhandelingsmethode heb je wel goed zicht op elkaars behoefte nodig. Het vraagt dus om investering en zachtheid. Maar het houdt – en brengt – je uiteindelijk wel dichter bij elkaar.

Wat is groter: je eigenliefde of je teamliefde?

Ik kan mij soms enorm storen aan het idee, dat een relatie vooral leuk moet zijn voor jezelf. Natuurlijk: als je net verliefd bent, moet het fonkelen en stralen, het geluk mag ervan afspatten. Maar naarmate een relatie vordert, is het niet altijd zoals in een romantische comedy. Het is niet altijd leuk voor jezelf. Het vraagt liefde, inderdaad. Geen liefde om je eigen belangen te behartigen, maar liefde om de belangen aan je geliefde te gunnen. Te weten dat je samen een team bent – juist als de omstandigheden niet zijn zoals in een romantische comedy.

Dat team-idee is iets waar stellen vaak hevig naar hunkeren, maar niet goed weten te bereiken. Omdat hun eigen belangen toch net iets zwaarder wegen. Omdat de liefde voor zichzelf toch net iets groter is dan de liefde voor hun team.

Onbaatzuchtig met de ander verbinden: hoe moet dat?

Om van een ander te houden is het heel belangrijk om ook van jezelf te houden. Ik heb genoeg relaties gezien, waarin mensen zichzelf kwijtraakten omdat ze alleen maar gericht waren op de ander. Het is gezond dat je ‘je eigen leven hebt’. In verbinding staan met elkaar is niet hetzelfde als totaal afhankelijk zijn van elkaar. Je hebt als geliefden nou eenmaal ook je eigen persoonlijkheid. Je eigen gevoelens, meningen en ideeën. Maar slaan we er niet een beetje in door? Overdrijven we niet met onze levensplannen en bucketlisten?

We zijn volgens mij hard op weg ten onder te gaan aan ons eigen egoïsme. Als wij al niet meer weten hoe we ons onbaatzuchtig met een ander moeten verbinden, hoe moeten we het onze kinderen dan leren?

Volgens mij mag de mensheid elkaar wel wat meer gunnen. Genieten van het geluk van de ander, als een team elkaar helpen doelen te bereiken en te verwezenlijken. Zonder níet van jezelf te houden. Laten we er in vredesnaam vandaag nog mee beginnen, met dat gunnen. Gewoon omdat we de generaties na ons ook een beetje geluk toewensen.

 Cocky’s boek ‘Ik wil heel dicht bij je zijn’ is hier verkrijgbaar! 

Geschreven door

Cocky Drost

--:--