Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Kerkmuren zijn er om neer te halen!’

Deel:

Steef leerde al jong dat kerkmuren een noodzakelijk kwaad zijn. Zo herinnert hij zich de dag nog goed waarop zijn ouders vierden dat de kerkelijke scheidslijn tussen hen was opgeheven…

We hebben wat te vieren

Op 1 mei 2004 nam mijn vader ons gezin mee uit eten. “We hebben wat te vieren”, zei hij. “Vanaf vandaag horen je moeder en ik bij dezelfde kerk.”
Ik weet nog dat ik het een vreemde opmerking vond. Mijn moeder zat immers elke zondag naast mij en mijn broertje in de kerkbanken van De Rank in Nieuwegein. We luisterden naar mijn vader, die daar voorganger was. We zaten dus altijd al in dezelfde kerk. Van het verschil tussen ‘hervormd’ en ‘gereformeerd’ had ik nog nooit gehoord.

Kind van kerkverlaters

De Rank was een compleet nieuwe gemeente, in een nieuwbouwwijk, met veel jonge gezinnen. Samen Op Weg was er vanzelfsprekend omdat de lange geschiedenis van gescheidenheid er simpelweg niet bestond, in tegenstelling tot veel andere plaatsen in Nederland op dat moment.

In zekere zin waren mijn vader en moeder zelf ook zo. Allebei kinderen van kerkverladers. Beiden vonden op hun eigen manier hun weg terug naar God.

Mijn moeder had ergens in de opvoeding wel iets van de tradities van de hervormde kerk van haar ouders meegekregen, maar deed daar zelden iets mee. Totdat ze in de bovenbouw van de middelbare school in een leuk catechesegroepje terechtkwam. Mijn vader zag zijn ouders met slaande deuren de gereformeerde kerk verlaten toen mijn opa politiek actief werd voor de PPR; een aanvankelijk christelijk progressieve partij die in 1991 is opgegaan in GroenLinks. Het weerhield mijn vader er niet van om theologie te gaan studeren.

Bondskerk als compromis

Mijn ouders kwamen elkaar tegen tijdens hun studie in Amsterdam en kregen daar ook verkering. Ondanks dat ze allebei relatief vrijzinnig waren opgevoed, bleven er verschillen. Na hun huwelijk in 1985 (mijn vader was toen nog niet afgestudeerd) lukte het ze dan ook maar moeizaam om een kerk te vinden waarin ze zich allebei thuis voelden.

“Volgens mijn vader ging het in de hervormde kerk te weinig over God.”

Mijn moeder vond de gereformeerde kerken die ze bezochten te grijs. Mijn vader stoorde zich aan het politiek activisme in de hervormde kerk waar het in die jaren volgens hem te weinig over God ging.

Als compromis kwamen ze nota bene toch bij een hervormde, gereformeerde bondskerk in Amsterdam omdat daar een actieve jonge gemeente zat. Ik denk dat mijn vader daarop doelde wanneer hij later dikwijls opmerkte: “De hervormde kerk in Zuid-Beijerland heeft meer overeenkomsten met de gereformeerde kerk in Zuid-Beijerland dan met de hervormde kerk in Amsterdam.”

Mijn vader: de bevlogen predikant

Mijn vader studeerde af rond de tijd dat de combisynode van hervormde en gereformeerde kerk een belangrijke boodschap naar buiten bracht. Het initiatief moet nu van onderop gaan komen. Zoals Trouw-journalist Lodewijk Dros het beschreef in zijn boek over het Samen Op Weg-proces: ‘Er is behoefte aan bevlogen predikanten, die op gemeentelijk niveau een brug kunnen slaan tussen christenen die al veel te lang in gescheiden werelden leven.’

Een van die bevlogen predikanten was mijn vader. Hij werd voorganger in Zuid-Beijerland, een relatief behoudend dorpje waar de gereformeerde en hervormde kerkenraden desondanks graag vaart wilden maken met het Samen Op Weg-proces. In een straf tempo voerde hij gezamenlijke middagdiensten en de kerst- en paasvieringen in. De volgende stap was het samen vieren van doop en avondmaal, en om te laten zien dat dit hem echt aan het hart ging, liet hij mij – zijn oudste zoon – dopen door zijn hervormde collega.

“Jarenlang heeft mijn vader zich hoofdschuddend afgevraagd of niemand soms Johannes 17 had gelezen.”

Mede door de inzet van die collega en mijn vader, die samen een goed team vormden, slaagde Zuid-Beijerland erin om de eenwording van gereformeerden en hervormden te vervolledigen nog vóór de landelijke fusie in 2004. Mijn vader maakte het echter zelf al niet meer mee: hij was, met mama en mij, naar Nieuwegein vertrokken omdat hij de weerstand en de discussies met het kleine groepje tegenstanders niet meer aankon.

Afgebrokkelde kerkmuren

Voor mijn vader brokkelden alle kerkmuren af op het moment dat hij mijn moeder ontmoette. Of misschien daarvoor al, in de nadreun van zijn vader (mijn opa) die de kerkdeur hard achter zich dichtsloeg. Jarenlang heeft mijn vader zich hoofdschuddend afgevraagd waar de rest van de kerkgaande wereld toch mee bezig was en of niemand soms Johannes 17 had gelezen.

Tot 1 mei 2004. We vierden die avond uitgebreid feest, met een heerlijk etentje in een Grieks restaurant. Ik kan me weinig momenten herinneren waarop mijn vader er zo gelukkig uitzag als toen. Jammer genoeg lukte het hem niet om daar lang van te genieten. Mijn vader, rusteloos als hij was, wilde al snel weer een stapje verder dan PKN en Samen Op Weg in Nieuwegein. Hij kreeg een nieuwe baan, in het voormalig katholieke en nu oecumenische Sint Franciscus ziekenhuis in Rotterdam.


afbeelding
afbeelding.

Steef van Gorkum heeft een katholieke vriendin. In deze blogserie vertelt hij hoe hij de oecumene vormgeeft in zijn eigen leven. En wat hij daarover geleerd heeft van zijn ouders. In 2013 debuteerde Steef van Gorkum met zijn boek De twee jaar nadat, waarin hij beschrijft hoe een 18-jarige student omgaat met de plotselinge dood van zijn vader. Deze roman is niet autobiografisch, al verloor Steef zijn eigen vader ook op jonge leeftijd.

Geschreven door

Steef van Gorkum

--:--