Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Het is niet onmogelijk nee, dat niet

Deel:

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Het is niet onmogelijk nee, dat niet – PopUpGedachte maandag 9 april 2018

Het is stil en luidruchtig tegelijk. De mens doet er nog even niet toe op dit uur van de dag. Hier in de wijde omtrek slaapt het gros van de mensheid een diepe slaap, volmaakt onbewust van het gekwetter van de dieren en van wat dan ook. Natuurlijk is er wel eentje die wakker ligt, er zijn er die al in vliegtuigen boven mijn hoofd de wereld rondvliegen en er zijn er die allang aan het werk zijn. Maar het merendeel slaapt. Terwijl het merendeel van de vogels hier de longen uit de lijfjes staat te kwetteren. Ieder z’n ding en ik ben blij dat ik het even mee mag maken.

Ik lees de teksten, de oude bijbelteksten zoals die in de dagelijks misvieringen in kerken en kloosters zullen worden gelezen door priesters, pastoors en weet ik al niet wie. En ik vraag me af wat er speelt, waar ik mee de dag in wil. Deze tekst blijft hangen: Bij God is niets onmogelijk. Het wordt gezegd tegen Maria als aan haar wordt verteld dat ze ondanks haar maagd-zijn zwanger is en dat haar oude tante die allang geen kinderen meer kan krijgen, al zes maanden in verwachting is. Bij God is niets onmogelijk. Dat is mooi in de context en zwaar problematisch als absolute stelling. In de context is het een manier om de twijfelende Maria te vragen om de engel het voordeel van de twijfel te geven. Wacht nou maar af, het kan. Bij God is niets onmogelijk, je weet toch. En dan knikt Maria, laat het ongeloof varen en wacht het af. En zoekt haar tante op trouwens, dat ook. Als onverwacht zwangere vrouwen onder elkaar.

Als absolute stelling is de zin natuurlijk ellendig. Want als bij God niets onmogelijk is, waarom is al die vervloekte ellende dan wel mogelijk? Waarom konden er dan zoveel mensen weer sterven onder de hand van degene die hen moest beschermen, sterven aan gifgas gestuurd door hun eigen president Assad? Als niets onmogelijk is, waarom worstelt dan een vriendin zo met zichzelf dat een paniekaanval zorgt dat ze echt even nergens meer heen kan. Ik kan zo dit hele stuk volschrijven met waarom’s. Als absolute stelling is het feit dat bij God niets onmogelijk zou zijn zeer problematisch. Als een vader zijn handen in de lucht werpt en moet toegeven dat hij niet de wereld van zijn kind kan redden en het niet kan beschermen tegen alles, dan is dat op een bepaalde manier fijn en menselijk. Zegt hij: ik kan het wel, maar ik doe het niet. Niets is onmogelijk voor mij en toch kijkt hij toe. Ik snap die atheïsten wel die zo’n God het liefst voor het tribunaal van de mensheid dagen en hem dan de doodstraf geven. Of sterven voor de eeuwige nog mogelijk is na Golgotha is even de vraag, maar verder, alle begrip. Want ikzelf kan niet goed leven met de absolute stelling dat bij God alles mogelijk is, omdat ik dan bij alle ellende iets zou moeten zeggen als: het heeft vast een bedoeling. Of: kracht naar kruis, ja hoor, kracht naar kruis. De Heer geeft je niets zwaarders dan je kunt dragen. Of andere dooddoeners en lelijkheden. Die je overigens ook allemaal al kunt vinden in het boek Job, dat soort dooddoeners. Niet bij Job zelf, maar bij zijn vrienden die naast hem staan in zijn ellende, maar toch vooral de goedheid en grootheid van God verdedigen, ergo Job de schuld geven van zijn shit.

Wat moet ik dan met die zin: bij God is niets onmogelijk. Moet het puur een zinnetje blijven van een engel die in toentertijdse taal zegt: wacht maar af. Dat het niet meer is dan dat? Refererend aan voorstellingen van toen zegt hij: ‘Wacht maar af?’ Dat is wel de functie die het zinnetje heeft. Na zo’n zinnetje houd je even op met vragen stellen over hoe dat dan allemaal kan en dat was de bedoeling. Maria moest het maar gaan afwachten. Maar er is meer: bij God is niets onmogelijk betekent niet dat er een vrolijk leventje aanbreekt. Natuurlijk de vrouwen worden zwanger en krijgen bijzondere kinderen, dat zal vast even fijn zijn geweest. Maar de beide jongens groeien op om zich dan volkomen in de nesten te werken en op gruwelijke manieren aan hun einde te komen. Als God iets schept in de wereld, een steen verlegt, een ingreep doet – heeft dat niets te maken met het bevoorrechten van zijn lievelingetjes en sinterklaascadeautjes uitdelen aan mensen die nog iets leuks op hun verlanglijstje hadden staan.

De zin dat bij God niets onmogelijk is, staat niet in een context van het voorkomen van lijden. Het brengt hoogstens twee mensen ter wereld: Johannes de Doper en Jezus van Nazareth, die beiden ons zouden kunnen leren hóe te lijden. Want de pijn is met hun komst niet verdwenen, sterker nog, zij gaan er alle twee dwars doorheen. Maar ze doen dat zo gedreven, zo geaard en met zoveel overtuiging dat het de wereld hoop heeft geboden nadien. Hoop dat de shit van het leven niet het einde is, dat het vermijden ervan niet de weg is om te gaan omdat de pijn niet hoeft. Omdat er anderen ons voorgingen door de pijn van het leven heen. De stelling dat ‘niets onmogelijk is’ gaat niet over de bevrijding van pijn, maar hoe in de pijn en het verdriet en de onmacht te léven. Met vallen en opstaan. Dat dát uiteindelijk niet onmogelijk is.

Hier vind je drie tekstgedeeltes die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--