Ga naar submenu Ga naar zoekveld

7 vragen over de hel

De hel: een eeuwige straf in voortdurende staat van bittere eenzaamheid en in maximaal lijden. Dit is toch verreweg het allerergste wat er bestaat. Of is er wellicht een andere dan onze klassieke voorstelling van de hel mogelijk, vraagt Reinier zich af aan de hand van 7 vragen. 

Deel:

Zeven vragen over de hel

De klassieke leer over de hel is minder helder dan veel mensen denken. Katholieke en oosterse gelovigen, die tweederde van de christenen vormen, hebben er andere voorstellingen bij dan protestanten en evangelischen.

Dat God oordeelt aan het einde van de geschiedenis, daarover zijn ze het eens. Een liefdevolle God bestrijdt onrecht en voedt verzoening. De protestants-evangelische voorstelling van de hel (een eeuwige straf voor ongelovigen) biedt daarvoor een concrete invulling. Tegelijk blijven er veel vragen over, die vooral katholiek-oosterse gelovigen stellen. Zij geloven in een hel, maar anders. Hun punt is dat Jezus tot in het extreme menselijke vrijheid respecteert. Dat raakt allereerst hemzelf, zie de kruisiging, maar vooral ook de daders.

‘Jezus dwingt niemand om bij hem te horen’

Dat is de reden dat katholieke en oosterse gelovigen in een hel geloven. Ze ervaren dat Jezus niemand dwingt bij hem te horen. Hij nodigt uit, maar als mensen per se anders willen, tolereert hij hun keuzes. Zo hebben we God leren kennen: als iemand die, vooral ten koste van zichzelf, vergaand menselijke keuzes de ruimte geeft en ons in het laat ‘rondspringen’. Als je dat doordenkt tot een leven-na-dit-leven, kan er dan een situatie blijven waar God zich niet opdringt aan mensen die per se zonder hem willen zijn? Zo’n hel zit, zoals C.S. Lewis het uitdrukt, vanbinnen op slot, niet vanbuiten. God blijft iedereen welkom heten.

Het is misschien zelfs juist die liefde van God die zo kwellend is en niet het gebrek daaraan. De protestants-evangelische versie suggereert een hel die los van God bestaat, maar hoe kan zoiets bestaan als toch alles uiteindelijk uit hem voortkomt? Maar misschien is onze eigen kwaadaardigheid nog de grootste straf: als je iemand iets naars hebt aangedaan, is het verschrikkelijk als diegene jou maar liefdevol blijft bejegenen. Je eigen wroeging (‘tandengeknars’ in de Bijbel), of misschien wel pogingen tot zelfrechtvaardiging zijn dan je grootste kwelling.

Dat is een andere hel dan in de traditionele protestants-evangelische voorstelling. Daar komen nu zeven vragen bij van katholiek-oosterse medegelovigen.

1. Kan iemand wel oprecht in de hel geloven?

Een eeuwige straf is verreweg het ergste wat er bestaat. Tegenwoordig denken westerse christenen vaak aan een voortdurende staat van bittere eenzaamheid. Wat je je er ook bij voorstelt, omdat hij eeuwig duurt, overtreft het maximaal elk lijden dat we hier kennen. Hoe kan een gelovige leven met dat besef: dat zoiets dus voor een grote groep mensen, inclusief familieleden, collega’s, vrienden, eraan komt?

‘Kloppen je daden met je woorden?’

We besteden veel tijd aan het oplossen van aardse problemen, maar die zijn niets vergeleken met de ‘onderaardse’ problemen: ze verhouden zich als het getal één tot oneindig. Het is daarom vele malen logischer om vrijwel al je uren te wijden aan het voorkomen dat mensen naar de hel gaan, al was het er maar eentje. Alleen… bijna geen enkele traditionele christen doet dat. De vraag die dan rijst, is dus of diegene er zelf wel echt in gelooft. Kloppen je daden met je woorden? En kúnnen überhaupt in dit geval je daden met je woorden kloppen? Als iedereen niets anders deed dan voorkomen dat mensen in de hel komen, liet je al het andere liggen en werd het leven hier op aarde al een hel.

2. Slaat wat vroeger als ‘hel’ werd vertaald, niet puur op iets hedendaags?

De meeste experts denken niet dat Jezus zelf iets over de hel heeft gezegd, althans, niet in de zin waarin we dat woord normaliter gebruiken. Het woord is dan ook uit de moderne Bijbelvertalingen verdwenen. Naarmate de kennis over de oorspronkelijke talen vorderde, vonden de vertalers ons Nederlandse woord ‘hel’ met al zijn associaties steeds minder toepasselijk. Het belangrijkste Griekse woord dat vroeger vaak met ‘hel’ vertaald werd spreek je uit als gehenna. Dit was het Hinnomdal, al bekend uit het Oude Testament, een nogal ongure plaats, waar ooit kinderoffers werden gebracht en dat later werd gebruikt als afvalberg, met hier en daar een zwerver.

Wat bedoelt Jezus als hij zegt dat je leven ‘naar de gehenna gaat? Zoiets als dat je leven ‘naar de vuilstort’ gaat: je verknalt je leven, you go to waste. Bij slechts twee uitspraken van Jezus is het duidelijk dat dit na je dood kan gelden, maar het is de vraag hoe verstrekkend dat is (zie punt 3 en 4 hieronder). Als de Bijbel over oordeel of straf van God spreekt, slaat dat vrijwel altijd op een ervaring vóór iemands dood, waarbij de dader dan dus al negatieve gevolgen ondervindt van zijn of haar misdaden.

3. Is de hel wel eeuwig, of is er nog bekering mogelijk?

Het is in de Bijbel onduidelijk hoe lang het duurt: verblijf je echt eindeloos in die gehenna? Dat komt door het Griekse woord, dat je uitspreekt als ajoonie-os. Je hoort ons Nederlandse ‘eeuw’ er nog in en zo wordt het meestal vertaald: eeuwig, eeuwachtig, oftewel: erg lang. Maar betekent dat echt zonder einde? De hel wordt wel geassocieerd met vuur, wat in de Bijbel meestal staat voor loutering. Het Griekse woord daarvoor spreek je uit als puur, waar je ons Nederlandse ‘puur’ en ‘vuur’ nog in terug hoort. Jezus zegt dat mensen er ‘jammeren en knarsetanden’, wat slaat op spijt, maar nergens is hij er expliciet over.

‘Hoe kan een oneindige straf ooit eerlijk zijn? Welke misdaad in een eindig leven kan ooit zo groot zijn?’

Alleen over de duivel staat er dat die ‘in alle eeuwigheden’ weggestopt wordt en dat is inderdaad moeilijk anders te lezen dan als eindeloos: ooit zal er een tijd komen dat er geen bovennatuurlijke verleider meer is. Maar verder… Hoe kan een oneindige straf ooit eerlijk zijn? Welke misdaad in een eindig leven kan ooit zo groot zijn? Omdat God eeuwig is, is dan een antwoord. Maar zijn genade is eveneens eeuwig en vele malen groter dan zijn woede – dat staat er ook, bijvoorbeeld hier.

4. Is de hel niet voor slechte mensen, maar voor slechte daden?

Bovendien past een eeuwige straf lastig bij de vrijheid die God momenteel aan mensen geeft en die uit zijn liefde voortkomt. Inderdaad, het lijkt erop dat ook ‘de goeden’ minder keus krijgen na hun dood: wie eenmaal in de hemel is, komt daar niet meer uit. Maar dat kun je niet spiegelen aan de hel: dat is een situatie waarvan het praktisch ondenkbaar is dat een liefdevolle God die ooit kan willen. Je kunt je eigenlijk niet anders voorstellen dan dat hij blijft proberen die mensen voor zich te winnen.

‘Kun je iemand ooit zo verantwoordelijk verklaren dat een eeuwige straf gepast is?’

Dan zijn er nog grensgevallen: wie vlak voor hun dood God verwerpen, wie nooit over God gehoord hebben, wie gebrekkig over God gehoord hebben, wie een nare christelijke opvoeding hebben gehad, wie verstandelijk gehandicapt is, wie nooit volwassen werd… Wie is eigenlijk géén grensgeval? Kun je iemand ooit wel zo verantwoordelijk en toerekeningsvatbaar verklaren dat een eeuwige straf gepast is? Kunnen we ooit zo vrij zijn dat zo’n oordeel in verhouding is? Deze overwegingen nodigen uit tot een nieuwe uitleg van de oude teksten: stel je voor dat God alleen kwade herinneringen en destructieve krachten op de ‘vuilnisbelt’ gooit en vernietigt? Doe je dan niet het meest recht aan álle teksten van de Bijbel, die zoeken naar een nieuw begin voor heel deze planeet?

5. Zijn er niet meer ‘opties’ na je dood?

Het is lastig om in of-of te denken, omdat we nooit ‘pure’ keuzes maken. We zijn vermengd met de keuzes van anderen, we worden intensief beïnvloed en beïnvloeden zelf intensief. Katholieken geloven in een vagevuur en meerdere ‘verdiepingen’ in de hemel en de hel. Ik beschouw dat als middeleeuwse fantasieën, maar ze drukken wel uit dat het later niet of-of hoeft te zijn. Misschien zijn er na onze dood veel meer ‘smaken’ en is er beweging mogelijk, zoals er ook ‘kleinen’ en ‘groten’ zijn in Gods koninkrijk.

Er staat een fascinerende profetie op de laatste bladzijde van de Bijbel, dat ‘de deuren’ van het nieuwe Jeruzalem ‘dag en nacht openblijven’ en dat de heidenen binnenstromen met hun talenten.

Dit past bij Gods karakter. Jezus nodigt uit, tot het uiterste. Jezus blijft zijn armen maar spreiden, zelfs aan het kruis, letterlijk en figuurlijk. Waarom zou God na onze dood opeens zijn armen sluiten en zeggen: alleen met deze groep hier blijf ik het altijd doen, de posities zijn vanaf nu bevroren, zo blijft het altijd? Ik vind het juist bij God passen dat hij orde op zaken stelt, het onrecht rechtzet, en dan nog steeds zijn armen wijd openhoudt.

Je kunt erover fantaseren dat opperatheïst Richard Dawkins (om eens iemand te noemen) een eeuwtje nodig heeft. Maar dan is hij ook wel, knarsetandend natuurlijk, om.

6. Maakt de hel ook van de hemel een hel?

Een mens bestaat voor een groot deel uit herinneringen en relaties, inclusief herinneringen en relaties aan mensen die God verwerpen. Dat heeft ons gevormd en daar zijn we een groot deel van de dag mee bezig. Deze versmelting met onze omgeving is een van de redenen dat veel monotheïsten geloven in een vernieuwde aarde, en niet in een lichaamloos eeuwig leven.

Want hoe is er een echte hemel voor te stellen zonder al die anderen, die dan blijkbaar in een eeuwige hel zitten?

God zou dan kunstmatig elke verwijzing naar de ‘hellegangers’ moeten afsnijden en vernietigen en daarmee ons deels vernietigen. We krijgen niet de kans om ons met hen te verzoenen, God moet kunstmatig de pijn daarover wegnemen om ons in vrede te kunnen laten leven. Zeker omdat we anders hen in alle eeuwigheid missen, berouwen dat wij niet meer hebben gedaan om hen te bekeren, meevoelen met hun lijden. God moet elke verwijzing naar de hel vernietigen om van de hemel een veilige plek te maken – maar zijn wij daar dan nog wel

7. Is alleen Jezus in de hel geweest?

De oerchristelijke ervaring is dat niemand God zo intens liet ‘gebeuren’ als Jezus. Daarom noemen we hem Gods zoon. De hel zou Gods uiteindelijke reactie zijn op wie hem tegenwerkt, ontkent of verloochent.

‘Jezus straft niet. Nergens. Nooit.’

Maar hoe reageert Jezus op wie hem tegenwerkt, ontkent of verloochent? Ik zie hem nooit iemand straffen en al helemaal niemand naar een hel sturen. Jezus straft niet. Nergens. Nooit. Als Jezus ook maar enigszins God representeert, zegt dat: God straft niet. Nergens. Nooit.

Liever dan wie ook iets aan te doen, laat hij alles zichzelf gebeuren. Dat vertelt de kruisiging: liever dan wie ook iets aan te doen, laat God het zichzelf aandoen. God is niet iemand die kwaad terugkaatst, maar absorbeert. Hij slaat niet terug, maar buigt het om.

Het wonderlijke is dat volgens enkele Bijbelteksten Jezus zelf in een soort hel is geweest. Heeft Jezus ook die mogelijkheid geabsorbeerd? Is Jezus in de hel geweest en heeft hij toen de hel vernietigd?

‘God is niet iemand die kwaad terugkaatst, maar absorbeert.’

De Bijbel verlegt, kortom, de lijnen tussen geloof en ongeloof. Verreweg de meeste keren dat het gaat over het laatste oordeel staat er dat God allereerst naar onze daden kijkt. Want ‘wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden?’ En ‘niet iedereen die Heer, Heer tegen mij zegt, hoort bij Gods koninkrijk, alleen wie ernaar handelt’. En als God de good guys en de bad guys scheidt zoals de ‘schapen en geiten’, weten de goeden zelf niet eens dat ze het goede hebben gedaan.

Je bent verantwoordelijk... 

De verwachting wordt veelvoudig omgedraaid: gelovigen veronderstellen zelf vaak dat God hen het mildst benadert, en zeker hun leiders menen het makkelijk te krijgen bij het laatste oordeel, maar in de Bijbel geldt de zwaarste maatstaf voor gelovigen, vooral hun leiders. ‘Ons leraren wacht een strenger oordeel’, staat er letterlijk, ‘Gods oordeel begint bij zijn eigen mensen’. Want ‘God slaat geen acht op de tijd waarin men hem niet kende’, en ‘wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij straf verdient, krijgt weinig straf’. Jezus zegt zelfs: ‘…op de dag van het oordeel staan de Ninevieten samen met deze generatie op en veroordelen haar’ en ‘de dag van het oordeel wordt voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker’.

De logica hierachter is dat wie veel over God gehoord heeft, een grotere verantwoordelijkheid heeft om daarnaar te leven. Dit maakt de geruststelling: oh, ik geloof, dus ik hoef me geen zorgen te maken, wat minder realistisch evenals de angst ‘Oh nee, hij/zij gelooft niet, die is eeuwig verdoemd’.

afbeelding
afbeelding.

Onderstaande tekst is met toestemming van Reinier Sonneveld overgenomen uit zijn nieuwste boek Gids voor de laatste dagen. Meer over dit boek lees je in dit interview

> Ook kerkplanter Gert-Jan Roest vertelt over zijn verschuivende visie op hemel en hel aan de hand van 7 stellingen. ‘We hebben een nieuwe bril nodig voor een andere kijk op hemel en hel.’

> Mark Zuckerberg wilde onlangs in de Amerikaanse Senaat niet vertellen in welk hotel hij overnachtte. Niet zo gek, zegt Reinier in een ander fragment uit zijn boek Gids voor de laatste dagen, want privacy is heel goed voor ons.

Geschreven door

Reinier Sonneveld

--:--