Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Zonde, dat ik geen geloofsgesprekken met m’n vader heb gevoerd’

Gesprekken over geloof met je ouders zijn niet altijd even makkelijk. Ook bij Geert-Jan was dat niet het geval. Maar waar zat ‘m dat nou precies in? 

Deel:

Mijn vader en ik hadden nooit een geloofsgesprek. Dat is -een beetje kort door de bocht geformuleerd- het verhaal dat ik een tijdje geleden voor mensen uit het onderwijs hield.

We hebben wel gepraat over de kerk en over theologie, mijn vader en ik, maar een geloofsgesprek is toch iets anders. Volgens mij had dat iets met onze moeite met kwetsbaarheid te maken, en ik denk dat dat weer alles te maken heeft met de schadelijke werking van idealen.

Een gevaar dat onze levens, onze geloofslevens en onze geloofsgesprekken danig kan verpesten, is het leven vanuit het Ideaal. Alsof er ergens een pure vorm bestaat van ons leven, van onszelf. Het is het denken vanuit ideaalbeelden dat ons van elkaar en van onszelf scheidt. Door een veelheid van uitgesproken en onuitgesproken idealen (over hoe een authentiek mens er uit ziet, over wat een echte gelovige is, over welke manieren en intonaties blijk geven van de waarheid) houden we onszelf en de ander gevangen in een raar spel verwachtingen en schaamte. Want de werkelijkheid is dat we allemaal voortdurend aan het zoeken en proberen zijn.

We zijn allemaal aan het klooien

We zijn allemaal aan het klooien, en dat is maar goed ook. Want het leven speelt zich af in dat geklooi. De weg uit de idealen-gevangenissen is dan ook niet het veel geprobeerde credo ‘het is goed, zoals het is’ te belijden, maar uit te gaan van ‘het is goed, zoals het aan het worden is’. De oplossing is geen berusting in een staat van ‘zijn’, maar voorwaarts blijven bewegen. Voorwaarts bewegen in het besef dat de volgende stap ook weer een imperfect, tijdelijk moment is.

Het uithouden in die spanning is waar het leven om draait. En het besef hebben dat ieder ander die we tegenkomen in diezelfde situatie verkeert. Als we zo naar elkaar durven kijken, en zo met elkaar aan de praat durven raken, ontstaat er lucht en vrijheid. Dan komt er ruimte, in onszelf en tussen ons en de ander. In die ruimte vinden geen ideale geloofsgesprekken plaats. Als we dat verwachten laten we ons weer leiden (en vooral remmen) door hetzelfde dodelijke mechanisme van het geloof in het Ideaal. We moeten er juist alles aan doen om geloven uit de sfeer van idealen te halen.

Vaste zekerheden durven opgeven

Als we ‘geloven’ voor het ongemak even (Kierkegaardiaans) definiëren als ‘vertrouwen’ en niet als ‘voor waar houden’, dan is een gesprek daarover altijd een hachelijke zaak. Want dat betekent dat je woorden probeert te geven aan iets wat helemaal niet zo woordelijk van aard is. Vertrouwen is het maken van een beweging en probeer daar maar eens taal van te maken.

jan-lievens-766x1024

De vader van het geloof, Abraham, moest drie dagen voortstappen op weg naar Moria. In de zo goed als onmogelijke spanning van het besef dat het meest ideale in zijn leven geofferd moest worden. Dat verhaal, niet zomaar een verhaal als het over geloven gaat, zou de bijl aan de wortel van elke vorm van ideaal-denken moeten zijn. Naast Abraham liep zijn vleesgeworden droom. De zoon van de belofte, de zekerheid van nageslacht, van toekomst. Alles wat hij onder God verstond en wat hij van God dacht te verstaan, kwam samen in die jongen. Het is een bizar en bezopen verhaal. Allerlei creatief getheologiseer en cultuur-historisch geduid doet daar niets aan af. Het kale verhaal blijft draaien rond een onmogelijke paradox: om vooruit te blijven leven moet je alles wat je aan vaste zekerheden over jezelf en over de toekomst ziet eraan durven geven.

Meer ruimte voor een echt geloofsgesprek

Ik zou wel willen dat mijn vader het mes te getrokken had en het ideaalbeeld van zijn zoon had geofferd. Dan zou er waarschijnlijk, als door een engelachtige interventie, meer ruimte ontstaan zijn om tot een echt geloofsgesprek te komen. Een gesprek tussen twee stuntelende mensen die van elkaar houden, en die elkaar omarmen, maar niet vasthouden en gevangenhouden in beelden en ideeën. Een gesprek waarin twee mensen bezig zijn wat meer zichzelf te worden. Een gesprek in het licht van één tergend algemeen, en toch alleszeggend motto: ‘God zelf zal voorzien’.

Dat we die gesprekken niet gehad hebben, is zonde. Maar ik neem het ons niet (meer) kwalijk. Ik denk het ongemak en de onmacht van mijn vader inmiddels een beetje te begrijpen. Wat ik in elk geval weet is dat het ook mijn onmacht was en is. Het mes, toch altijd onder handbereik, durf ik vaak tijden niet aan te raken.

Geschreven door

Geert Jan Blanken

--:--