Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Over demoniseren kun je leren uit het verhaal van Judas…

Deel:

Is het beter dat één de schuld krijgt en gedemoniseerd wordt, dan dat we allemaal iets moeten met onze zwakheden, lafheid en tekortkomingen? Daan probeert het verhaal over Judas met andere ogen te bekijken. 

‘Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren.’
– Judas

‘Ik weet niet over wie je het hebt.’
– Petrus

Judas is misschien wel het bijbelpersonage met de beroerdste reputatie. De man die Jezus verraden heeft, is door de eeuwen heen het symbool van het kwaad geworden.

Jezus had twaalf leerlingen om zich heen. Samen werkten ze aan een grootse missie, ze deelden lief en leed en ze vertrouwden elkaar. Judas was een van hen. Uiteindelijk liep hij over naar de vijand en verraadde Jezus in ruil voor dertig zilverstukken. Zo gebeurde het dat Jezus ter dood veroordeeld werd. Een lagere en laffere streek dan die van Judas is niet denkbaar.

Erger dan kille berekening

Wat Judas deed was nog erger dan wat de politieke en religieuze leiders deden toen ze Jezus kruisigden. Van hen viel het nog te verwachten. Voor de hogepriester Kajafas bijvoorbeeld was het een simpele afweging: ‘Het is beter dat er één man sterft dan dat het hele volk ten onder gaat.’ De koele kille berekening van een realistisch beleidsman.

Bij Judas was dat een heel ander verhaal. Hij was een van de twaalf uitverkorenen, door Jezus zelf uitgekozen. Zijn verraad leidde tot een grote crisis. Judas bleek niet te vertrouwen. Maar Jezus dan? Hij had met zijn goddelijke vermogens toch moeten weten wie er wel of niet geschikt zou zijn? Had Jezus een faliekante vergissing gemaakt? Of wist Jezus het allemaal van tevoren en was deze tragedie onderdeel van een goddelijk voorbestemd plan?
Ook dat was lastig te verkroppen, want dan zou Judas niets te verwijten zijn en was hij zelf slachtoffer. Misschien was het dus beter om dit verraad van Judas – dat voorlopig nog te pijnlijk, te gevoelig en te confronterend was  – even uit de weg te gaan. Nergens in de oudste christelijke teksten wordt Judas genoemd. Jezus was opgestaan. Judas werd doodgezwegen.

Symbool voor het kwaad

Dan, na veertig jaar, ontstaan de evangeliën, zoals we die vandaag in onze Bijbel hebben. Dan beginnen de verhalen over Judas. Met veel onduidelijkheden. Hoe is Judas bijvoorbeeld aan zijn einde gekomen? In het evangelie van Matteüs heeft hij spijt en hangt hij zichzelf op, maar Lucas schrijft in Handelingen dat hij voorover valt en komen al zijn ingewanden eruit.

De deuren stonden nu wijd open naar eindeloze speculaties over het leven en lot van Judas. Het doodzwijgen veranderde in demoniseren: Judas werd het symbool voor alles wat kwaad en duister is. En Judas werd niet alleen gedemoniseerd, hij werd ook gebruikt om weer anderen te demoniseren. Al in de tweede eeuw waren er kerkvaders die beweerden dat Judas symbool stond voor de Jood, die zich tegen Jezus had gekeerd. Op Middeleeuwse afbeeldingen was Judas zwart of stereotiep Joods, tegenover een spierwitte Jezus. En zelfs iemand als Karl Barth, bekend als verzetstheoloog, beweerde dat Judas symbool stond voor Israël, dat Jezus aan de kant had gezet.

De mens achter Judas

Waar is de mens achter de duivel, die Judas werd? Die vinden we nog het meest in Matteüs. Als Judas ziet dat Jezus ter dood veroordeeld wordt, krijgt hij spijt. Volgens sommige deskundigen was Judas er dan ook niet op uit om Jezus dood te krijgen. Hij zou hebben aangestuurd op een conflict tussen Jezus en de autoriteiten, zodat dan eindelijk duidelijk zou worden wie er de machtigste is. Jezus gaat de strijd echter niet aan en laat zich afvoeren. Radeloos komt Judas bij de hogepriesters: ‘Hier heb je het geld weer terug. Ik kan het niet meer aannemen, want ik heb een onschuldige uitgeleverd.’

Probeerde Judas op dit moment nog iets te doen? Het goed te maken? Iets op te lossen? Als dat het was dat hij hoopte, kwam hij van de koude kermis thuis. De hogepriesters hadden hem betaald voor wat hij had gedaan en verder moest hij het zelf maar uitzoeken. Zijn oude groep, Jezus en de andere leerlingen, was hij kwijt. Bij zijn ‘nieuwe’ club hoefde hij ook niet op steun te rekenen. Voor de hogepriesters was hij niet meer dan een gebruiksvoorwerp. Judas is moederziel alleen en besluit zichzelf te verhangen.

Op het moment dat dit allemaal gebeurt, is iedereen van Jezus weggerend. Petrus, een van de leerlingen, zegt tot drie keer toe dat hij nooit van Jezus gehoord heeft. Judas, daarentegen, neemt zijn verantwoordelijkheid. ‘Deze man is onschuldig’, zegt hij tegen de hogepriesters. Ik vraag mij af: heeft een van de andere leerlingen op dit moment de moed om die woorden uit te spreken? Petrus niet in ieder geval: ‘Ik weet niet over wie je het hebt.’ Dat zei Petrus, die later bekend werd als ‘rots van de kerk’ terwijl Judas synoniem voor verrader werd.

Beter dat één man gedemoniseerd wordt?

Misschien is het zoals hogepriester Kajafas het zei voordat Jezus ter dood veroordeeld werd: ‘Het is beter dat er één man sterft dan dat het hele volk ten onder gaat.’ Precies zo is er in de geschiedenis misschien ook wel over Judas geoordeeld: ‘Het is beter dat één de schuld krijgt en gedemoniseerd wordt, dan dat we allemaal iets moeten met onze zwakheden, lafheid en tekortkomingen.’

Ons oordeel over Judas zegt meer over onszelf dan over Judas. Of over Jezus. Terwijl Jezus al wist wat Judas aan het doen was, zelfs toen gaf Jezus hem nog het brood en de wijn, als teken van onvoorwaardelijke liefde en vergeving.

Jezus zei ooit: ‘Zalig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel.’ Als er iemand is in de geschiedenis die, omwille van Jezus, uitgescholden is, van allerlei kwaad beschuldigd is, gedemoniseerd is als bijna erger dan de Duivel zelf, is het Judas wel.

Zou Judas dan in het Koninkrijk van God misschien niet allang zalig zijn verklaard?

Geschreven door

Daan Savert

--:--