Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘De illusie dat we iets definitief kunnen vasthouden, maakt onvrij’

Deel:

December is bij uitstek de tijd om na te denken over de vergankelijkheid van alles, schrijft Jan-Jaap. Maar dit is nog niet zo gemakkelijk, merkt hij, want we klampen onszelf juist het liefste vast aan vertrouwde zekerheden…

Op het moment dat ik dit schrijf, zitten we in de laatste dagen van het kerkelijk jaar, net voor Advent. Een tijd waarin we in het bijzonder worden uitgenodigd om na te denken over de vergankelijkheid van alle dingen. De voorgeschreven schriftlezingen zijn allemaal eschatologisch: ze wijzen vooruit naar het einde der tijden, het oordeel en naar het eeuwig leven bij God. Niet altijd de makkelijkste teksten om over te preken, of om over te reflecteren, toch  zijn ze rijk, ‘betekeniszwanger’, vol van belofte.

De Anglicaanse Kerk noemt deze periode van meditatie op de vergankelijkheid Kingdomtide: het seizoen van Gods Koninkrijk. Het seizoen waarin we datgene waar wij ons in dit leven aan vastklampen, ook mogen leren wat te relativeren. Hoe belangrijk dagelijkse zaken en bezigheden ook zijn; in het licht van de eeuwigheid verandert dit: God vraagt dat we ons niet vastklampen aan de dingen van deze wereld. Hoe waardevol ze in onze ogen ook mogen zijn.

Elke poging om je vast te klampen aan dingen die niet voor de eeuwigheid bestemd zijn, brengt ongeluk. De illusie dat je iets definitief kunnen vasthouden, maakt onvrij, verstijfd.

Reflex om niet te veranderen

Desalniettemin is het een krachtige illusie. Mensen houden niet van verandering. Dit zien we dagelijks om ons heen. De reflex om niét te veranderen, is bijzonder sterk. Zelfs wanneer een verandering redelijk is, of als we de drang om ‘terug te keren’ naar een ordentelijk verleden dat alleen in onze fantasie bestaat, ervaren. Deze niet-verander-reflex leent zich er ook gemakkelijk voor om misbruik van te maken.

Van zwartepietfanatisme en koortsige blogs over de Ondergang van het Avondland, tot aan Brexit. Je ziet de reflex gebeuren: het níet kunnen loslaten van zaken die waarschijnlijk beter wel losgelaten kunnen worden. Het gaat dan niet alleen meer over politieke kwestie, het geeft ook blijk van een geestelijke lacune.

Misschien is dat ook wel de kern van het verhaal: identiteitspolitiek. Het obsessieve hameren op ‘het eigene’, is in geestelijk opzicht wellicht onwil of onkunde om om te gaan met de waarheid dat alles eindigt. Met de waarheid dat er altijd een nieuw begin denkbaar is.

Een duidelijk symptoom hiervan is het gebruik van ‘absoluut taalgebruik’ dat geen ruimte laat voor nuancering. Termen als ‘soevereiniteit’ of ‘traditie’ worden zo begrippen die geen principes aanduiden, maar refereren naar ononderhandelbare claims.

‘Verandering kan verlies betekenen.
Ik betreur elke sluiting van een kerkgebouw.’

Verandering: winst of verlies

Elke verandering in de samenleving herbergt iets wat voorbijgaat. Dit kan jammer zijn, of minder jammer. Verandering kan winst opleveren, of juist een verlies. Soms raken we écht iets waardevols – dat ook niet meer terugkomt – kwijt. Ik betreur bijvoorbeeld zelf het uitsterven van dialecten, elke sluiting van een kerkgebouw, elk afscheid van een parochiaan die me dierbaar was.

Maar zelfs als we afscheid nemen van iets wat waardevol is, gaat de onderliggende waarheid verder. De gang van de taal gaat verder, het geloof en de kerk gaan altijd door en er komt ook weer een nieuwe generatie mensen die mooie en waardevolle dingen zullen doen voor andere mensen. Sint kan heus wel een paarse Piet een cadeautje laten uitdelen. Wij hebben onze mooie herinneringen, de toekomstige generatie zal andere mooie herinneringen hebben. Anders, maar niet per se minder.

Uit handen geven

Wij mogen hier op aarde zorgen voor de zaken die ons zijn toevertrouwd. Zorgen betekent hier niet dat we er een slotgracht omheen graven. Of dat we doorvechten tot de laatste kogel. Zorgdragen betekent juist ook: nieuwe wegen zoeken. Het vuur brandende houden en ons niet blindstaren op de as.

Op een gegeven moment geven we deze zorg ook weer uit handen. Dat is een moeilijke opdracht. Er is niets meer om te bewaren, niets meer om te vernieuwen. Datgene wat we nog willen doen, moeten we overdragen aan andere mensen. Wat we hebben gedaan, moeten we overdragen aan God.

De Griekse filosofen zeiden ooit dat het leven ‘een oefening in sterven’ is. Wij mogen leven vanuit het geloof dat alles waar een einde komt, de borg is voor nieuw leven. Gedragen door een Goedheid die nooit voorbij gaat.

--:--